Jean-Jacques Gailliard is leerling aan de Academie des Beaux-Arts in Brussel en krijgt les van zijn vader, de schilder Frans Gailliard. De kunstenaar reist in het begin van zijn loopbaan veel met zijn vader door Europa. Vanaf 1920 verblijft hij vier jaar in Parijs, waar hij de belangrijkste schilders en schrijvers van zijn tijd ontmoet. Hierdoor ontwikkelt hij zich tot een van de eerste Belgische abstracte schilders en een sleutelfiguur in het Belgische modernisme vóór 1940. Spoedig kenmerkt zijn werk zich echter door de dualiteit tussen abstractie en figuratie. Zo ontstaat een geheel eigen stijl die verwant is aan het Belgische surrealisme.
Bron: Letterenhuis Antwerpen