De grootvader van Alice Frey heeft een brillenwinkel in de Vlaanderenstraat in Oostende. In de zomer van 1914 verblijft Alice bij haar grootvader en ontmoet ze James Ensor die in dezelfde straat woont. Door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog blijft het gezin uiteindelijk bijna anderhalf jaar in Oostende wonen. Alice Frey raakt nauw bevriend met James Ensor. Hij bezorgt…
Lees meer
De grootvader van Alice Frey heeft een brillenwinkel in de Vlaanderenstraat in Oostende. In de zomer van 1914 verblijft Alice bij haar grootvader en ontmoet ze James Ensor die in dezelfde straat woont. Door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog blijft het gezin uiteindelijk bijna anderhalf jaar in Oostende wonen. Alice Frey raakt nauw bevriend met James Ensor. Hij bezorgt haar verf, leert haar tekenen en heeft veel interesse in de 19-jarige Alice. Terug in Antwerpen volgt ze lessen aan de Academie en mengt ze zich in de Antwerpse avant-garde kunstkringen die in de jaren twintig een hoogtepunt kennen.
In haar atelier kiest ze voor een wereld van fantasie en verbeelding, met droomdecors vol clowns, harlekijnen en jonge feestende mensen. Carnaval is haar favoriete thema. Haar toets is licht en kleurrijk, de sfeer is poëtisch, dromerig en melancholisch. Er schemert een grote bewondering voor James Ensor door.
Lees minder