In gesloten toestand toont deze triptiek van een anonieme meester uit de omgeving van Lucas d’Heere, waarvan het centrale paneel is verloren gegaan, een vanitas. Deze is vergezeld van een vers, links in het Latijn en rechts in het Nederlands. Op een zwarte doodskist met wit kruis liggen een schedel en twee gekruiste beenderen met daarboven een scepter en een…
Lees meer
In gesloten toestand toont deze triptiek van een anonieme meester uit de omgeving van Lucas d’Heere, waarvan het centrale paneel is verloren gegaan, een vanitas. Deze is vergezeld van een vers, links in het Latijn en rechts in het Nederlands. Op een zwarte doodskist met wit kruis liggen een schedel en twee gekruiste beenderen met daarboven een scepter en een schop. Op de achterzijde van deze panelen die aan beide zijden beschilderd zijn, bevindt zich een afbeelding van Johannes de Doper (links) en een onbekende schenker (rechts). De Gentse schilder-dichter Lucas d’Heere, was vermoedelijk lid van de door Filips de Schone opgerichte rederijkerskamer De Balsemblomme, waaraan de kunstenaar zelf een prominente rol toekende bij de intrede van Willem van Oranje in 1577. De zinspreuk bij de vanitas is conform aan de smaak en de traditie van de Vlaamse retorische schilders. In vrije vertaling luidt ze als volgt: ‘O Heere, uw kruis confronteert mij, de miserabele, met mijn misdaden en zorgt ervoor dat mijn leven mij mishaagt. Maar uw zoete woord ‘het is volbracht’ verheugt mijn hart en geeft mij nieuw leven, opdat ik de moed niet zou verliezen, ik die bezwaard ben door schuld’.
Lees minder