De ZERO-kunstenaars Otto Piene, Heinz Mack en Günther Uecker gaven in 1963 – enkele jaren na de officiële start van het gelijknamige project – een manifest uit: ZERO – Der neue Idealismus. Het nieuwe idealisme was er een van hoop en geloof in een ‘pure’ kunst die de blik op de toekomst richtte. Geïnspireerd op de countdown bij de lancering…
Lees meer
De ZERO-kunstenaars Otto Piene, Heinz Mack en Günther Uecker gaven in 1963 – enkele jaren na de officiële start van het gelijknamige project – een manifest uit: ZERO – Der neue Idealismus. Het nieuwe idealisme was er een van hoop en geloof in een ‘pure’ kunst die de blik op de toekomst richtte. Geïnspireerd op de countdown bij de lancering van een raket was ‘zero’ de ‘onvergelijkbare zone waarin de oude toestand overgaat in de nieuwe’. ZERO promootte een anonieme en nagenoeg wetenschappelijke kunst als reactie tegen de (over)emotionaliteit en gestuele borsteltoetsen van de naoorlogse art informel in Europa en Amerika. Met kernen in Düsseldorf, Milaan, Antwerpen, Parijs en Arnhem werd ZERO een van de meest genetwerkte Europese neo-avant-gardebewegingen. Monochromatisme, seriële structuren en kinematica behoorden tot de belangrijkste nieuwe artistieke methodes om beeldend om te gaan met artistieke thema’s als beweging, ruimte en licht.
Na ZERO verwierf Piene faam met zijn Rauchbilder: schilderijen of tekeningen gemaakt met vuur en rook. Zo ontstak hij dunne laagjes brandbare fixatieven op doek of papier. Door de hoeken van de drager vast te nemen manipuleerde hij de richting van de vlammen. Daarna bewerkte hij de zwartgeblakerde vormen en de ruimte eromheen met verf of andere klassieke materialen. Door op een vuurrood geschilderde ondergrond een zwarte rookcirkel rond een wit middelpunt te creëren, wekt Piene met de Grote Zon de fenomenologische perceptie dat het reinigende vuur de weg ruimde voor het heldere witte licht.
In de baanbrekende tekst Über die Reinheit des Lichts (Over de zuiverheid van het licht) uit 1958 reflecteerde Piene over dat pure licht als existentiële bron van energie voor het leven, en dus ook voor kunst: ‘Licht is de belangrijkste voorwaarde voor alles wat zichtbaar is. Licht is de kleurencirkel. Licht is de "levenssubstantie" van zowel mens als schilderkunst (…) Door het zuivere licht zal de schilderkunst pure gevoelens kunnen opwekken.’
Vuur is licht. Piene schakelde elk streven naar creatie of schoonheid gelijk met een spelen met vuur, in letterlijke en figuurlijke zin. Creatie en destructie stonden in de ‘rookschilderijen’ dicht bij elkaar, omdat ze altijd een vorm van intensiteit uitlokken, een gevoel van fascinatie en angst dat sterk door het toeval werd bepaald. De handeling van het schilderen en het schilderij als formeel object zijn ondergeschikt aan het ‘in brand steken’ van het canvas en de ervaring van het kunstwerk. In die zin waren de Rauchbilder ook verwant aan de Amerikaanse happenings en de Weense actionisten van de jaren 1960.
In 1979-1980 organiseerde het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen de retrospectieve tentoonstelling Zero Internationaal, waarna het museum onder meer deze Grote Zon aan de collectie toevoegde.
Lees minder