De schrijver Walter Mehring

Estate of George Grosz, Princeton, N.J. © SABAM Belgium, 2024

Kunstenaar / maker

George Grosz (schilder)

Datering

1926

Periode

20ste eeuw
Anno 1926 waren George Grosz en zijn goede vriend Walter Mehring, een van de belangrijkste satirische auteurs van de Duitse Weimarrepubliek, hun absurdistische dada-meetings in Berlijn ontgroeid. Het nihilisme en de antikunst maakten na de gruwelijkheden van de Eerste Wereldoorlog plaats voor een meer traditionele manier van representatie, een Nieuwe Zakelijkheid. Deze ‘stilistische benaming’ werd in 1924-1925 gemunt door de…
Lees meer
Anno 1926 waren George Grosz en zijn goede vriend Walter Mehring, een van de belangrijkste satirische auteurs van de Duitse Weimarrepubliek, hun absurdistische dada-meetings in Berlijn ontgroeid. Het nihilisme en de antikunst maakten na de gruwelijkheden van de Eerste Wereldoorlog plaats voor een meer traditionele manier van representatie, een Nieuwe Zakelijkheid. Deze ‘stilistische benaming’ werd in 1924-1925 gemunt door de directeur van de Kunsthalle in Mannheim, Gustav Friedrich Hartlaub. Die merkte bij beeldende kunstenaars als Grosz, Max Beckmann en Otto Dix een nieuwe, emotioneel ontkoppelde aandacht voor hun geportretteerden. Deze portretstijl wordt ook wel met de term ‘verisme’ aangeduid. Mehring kijkt met een mijmerende blik strak voor zich uit, alsof de schilder en de toeschouwer er niet zijn. Zijn pose en de degelijke Polsterstuhl waarin hij zit, stralen iets onverzettelijks uit. Ze vormen een baken van stabiliteit tegen een onbestemde en dreigende achtergrond met de contouren van een ruïne, een verleden dat kunstenaar en geportretteerde liever kwijt dan rijk zijn. Dit portret wilde de mensheid een bewustzijn schoppen. Het was niet alleen een commentaar op de afgelopen oorlog en de toenemende maatschappelijke ongelijkheid, maar ook op de stukgeslagen utopieën van het vooroorlogse modernisme. De vrije, Duits expressionistische schilderkunst werd afgedankt en vormt enkel nog het decor voor een vernieuwde interesse in structuur, lijn en gematigd coloriet. Mehrings sigaret wijst naar de zon die door de wolken priemt. Een klein teken van hoop? Of een voorbode van nog meer onheil? Tijdens de Weimarrepubliek namen in Duitsland de economische problemen door herstelbetalingen na de Eerste Wereldoorlog toe, net als de sociale onlusten. Het was de ideale voedingsbodem voor de opmars van de Nationaal-Socialistische partij en de latere Führer, Adolf Hitler. Schilders en schrijvers die sociale commentatoren werden, moesten volgens de nazi’s monddood worden gemaakt. Avant-gardekunst werd gestigmatiseerd als ‘ontaarde’ kunst en duizenden kunstwerken en geschriften werden gecensureerd, geconfisqueerd, verkocht of zelfs verbrand. In 1939 werd het portret van Mehring, samen met 124 andere Entartete kunstwerken, in het Zwitserse Luzern geveild. Delegaties uit de Koninklijke Musea van Brussel en Antwerpen en het Luikse Musée des Beaux-Arts brachten samen zestien kunstwerken naar België. Het Mehring-portret belandde in het KMSKA, net als schilderijen van de kunstenaars Lovis Corinth, Carl Hofer en Jules Pascin. Beschimpt als ‘Kulturbolschewisten’ vluchtten Grosz en Mehring naar Amerika, waar zij hun memoires aan het papier toevertrouwden. In 2010 was Grosz’ portret het coverbeeld van de Nederlandse heruitgave van Mehrings autobiografische tekst De verloren bibliotheek uit 1953. Grosz’ autobiografie uit 1946 werd in 1955 in New York gepubliceerd als A Little Yes and a Big No.
Lees minder

Meer over dit werk

Kenmerken
Kunstenaar / maker George Grosz
Type schilderij
Categorie schilderij
Materialen
olieverf op doek
doek[drager] , geschilderd
Afmetingen 110 × 79,5 cm
Locatie Te zien op zaal
Objectnummer 2454
Beschrijving
Onderwerp portretten
Trefwoord zittende figuur Iconclass
Vlaamse Kunstcollectie - NL

Your browser doesn't meet the minimum requirements to view this website. The browsers below are compatible. If you do not have one of these browsers, click on the icon to download the preferred browser.