De figuren die zijn interieurs bevolken bepalen het heel suggestieve klimaat waarin enerzijds rust en intimiteit, maar anderzijds bedruktheid, gekweldheid en ook de fascinatie voor het licht tot uiting komen, zoals in Russische muziek (1881, olieverf op doek, Brussel, Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België), Het burgersalon (1881), Namiddag in Oostende (1881) en De oestereetster (1882). Ensors interieurschilderingen liggen in de traditie van de Belgische kunstenaars Henri De Braekeleer, Constant Cape en Alfred Stevens.
Maar Ensor had geen oog voor de anekdotiek, maar verkoos een vluchtige totaalindruk van de ruimte. Aan enkele intimistische interieurschilderijen voegde Ensor op latere datum maskers, skeletten of chinoiserieën toe, zoals in Skelet bekijkt chinoiserieën (1885 en 1888).
Tekst: Inne Gheeraert