In drukbevolkte taferelen duiken burleske personages op. Volkstypes, carnavalsgasten, duivels, heksen, nimfen en ballerina's worden in allerlei koddige situaties opgevoerd. De kunstenaar combineert deze personages graag met macabere figuren en plaatst hen vaak in dwaze vecht- en moordpartijen. Hij spot met historische personages en gebeurtenissen zoals de Perzische koning Darius, het Romeinse keizerrijk, de middeleeuwse ridders, de Guldensporenslag, Filips II, Louis XIV en Napoleon.
Ensor loopt duidelijk niet hoog op met de juristen, geneesheren, kunstenaars, critici en machthebbers van zijn tijd. Ze staan in het middelpunt van zijn schertsen. Vele schilderijen, tekeningen en etsen bevatten allusies die zijn tijdgenoten en intimi ongetwijfeld veel beter begrepen dan wij. Ook in de honderden stillevens die Ensor tot op hoge leeftijd schildert, komen dubbelzinnige en grappige combinaties van voorwerpen aan bod. Of zelfs de imitatie van historische beeldgenres, zoals de diverse religieuze thema‟s die hij uitbeeldt, of de 18de-eeuwse galanterieën, geheel of gedeeltelijk als parodie zijn bedoeld, moet verder worden onderzocht.
Tekst: Herwig Todts