James Ensor werkte zijn stadsgezichten uit als kleine topografische documenten, nauwkeurig waargenomen en met eenvoud vastgelegd. Gezichten op oude stadsgedeelten waren in de 19de eeuw erg populair, ondermeer bij Henri De Braekeleer in Antwerpen of bij James McNeill Whistler, die in 1888 Londense stadsgezichten bij Les Vingt exposeerde. Op de geëtste stadsgezichten van Ensor herkennen we ondermeer de hoofdstad en zijn thuishaven Oostende. De Brusselse stadsgezichten refereren naar de tijd van Ensors verblijf in Brussel als academiestudent en aan zijn frequente bezoeken aan vrienden die in de hoofdstad woonden. Vanuit zijn atelier op de zolder van het ouderlijke huis in Oostende tekende en schilderde Ensor ook herhaaldelijk het straatbeeld dat hij beneden in de Vlaanderenstraat of in de Van Iseghemlaan waarnam.
Bij de stadsgezichten past ook de beroemdste ets van James Ensor, De kathedraal (1886). Met uitzondering van de torens, is het bouwwerk een vrij getrouwe weergave van het koor van de Dom van Aken. De kunstenaar, die de Duitse stad nooit heeft bezocht, baseerde zich waarschijnlijk op een reproductie. De opeengedromde menigte is karakteristiek voor Ensors massataferelen.