In 1887 en 1888 etste James Ensor enkele havengezichten in Nieuwpoort en bij de geul van Oostende. Havengezichten waren bijzonder dankbare onderwerpen voor de kunstenaar. Net zoals de landschappen vatte Ensor ze op als studies van lichtspelingen. Met precisie kon hij elke rimpeling van het water en het boeiende contrast tussen belichte en beschaduwde architectuurgedeelten tegen de glanzende waterspiegel weergeven. De haven inspireerde Ensor tot een van zijn meest voldragen composities, Gestrande schuiten (1888), een onovertroffen evocatie van zand, licht, mist en zilte lucht. De geëtste havengezichten herinneren aan vergelijkbare etsen van de Amerikaans-Engelse kunstenaar James McNeill Whistler die Ensor op de tentoonstellingen van Les Vingt had gezien.