Planten, bomen, water en vergezichten worden regelmatig gebruikt in voorstellingen die gedomineerd worden door figuren. In de miniatuurkunst werden daarentegen al rond 1400 landschappen afgebeeld, waarin helemaal geen of slechts kleine figuren zijn opgenomen. Eén van de bekendste voorbeelden is Jan van Eycks miniatuur met De Doop van Christus in het Turijn-Milaan getijdenboek.
Het landschap wordt pas in de 16e eeuw een zelfstandig thema in de schilderkunst. Figuren blijven echter een vast element in de composities, maar hebben een ondergeschikte rol. Joachim Patinir is de leidende figuur in de ontwikkeling van dit genre. Hij specialiseert zich in de landschapschilderkunst en laat de figuren in zijn schilderijen soms zelfs schilderen door andere kunstenaars zoals Quinten Massijs. De landschappen bevatten realistische details maar maken met de fantasierijke rotspartijen en bouwwerken een onrealistische indruk.
Tekst: Anne van Oosterwijk