De kunstenaars zelf waren zich daar goed van bewust. Ze demonstreerden hun virtuositeit in een verbluffend detailrealisme dat nooit meer zou worden geëvenaard. Die details zijn vaak een bron van informatie en drager van een symbolische betekenis.
Met het begrip disguised symbolism verwees de Duits-Amerikaanse kunsthistoricus Erwin Panofsky (1892-1968) naar verborgen religieuze symboliek in de schijnbaar alledaagse werkelijkheid van de Vlaamse primitieven. Het werd een van de meest invloedrijke, verstrekkende en misbruikte begrippen in de 20e-eeuwse kunstinterpretatie. Sommige onderzoekers gingen overinterpreteren en schreven het alledaagse een iconologische complexiteit toe die de schilders niet hadden beoogd.
Tekst: Mieke Parez