Zijn beroemde prentenseries over bedelaars en de verschrikkingen van de oorlog inspireerden belangrijke kunstenaars zoals Rembrandt (1606-1669) en Goya (1746-1828). Callot vervaardigde ongeveer 1400 prenten, die zowel tijdens als na zijn leven veelvuldig werden heruitgegeven en gekopieerd. Zijn prenten zijn vandaag verspreid over prentenkabinetten in heel Europa. Ook het Prentenkabinet van het Groeningemuseum bezit een ruime verzameling prenten van de kunstenaar, waarvan hier een thematische selectie wordt toegelicht.
Jacques Callot werd geboren in Nancy in 1592 als zoon van een heraut van Charles III, de toenmalige hertog van Lotharingen. Na een eerste opleiding bij een edelsmid in zijn geboortestad trok hij al vroeg naar Italië om er zijn opleiding te voltooien. Hij verbleef enige tijd in Rome en vestigde zich vervolgens in Firenze, waar hij werkte in opdracht van de invloedrijke familie De' Medici in de Uffizi. Toen zijn beschermheer, Cosimo II de' Medici, in 1621 stierf, keerde Callot terug naar Nancy. Ook hier werkte hij vooral in opdracht, zowel van het hertogelijke hof als van religieuze ordes. In 1635 stierf de kunstenaar op relatief jonge leeftijd aan een maagkwaal.
Callot was verantwoordelijk voor drie belangrijke technische vernieuwingen in de etskunst. Een ets is een diepdrukvorm, waarbij de afbeelding in de drukvorm ontstaat door chemische werking. Met een etsnaald wordt een tekening gemaakt in een zuurbestendige laag (de etsgrond), die een koperen plaat bedekt. Deze plaat wordt vervolgens in een zuurbad ondergedompeld. Op de plaatsen waar het vernis werd verwijderd door de etsnaald, bijt het zuur in de plaat. Zo wordt de tekening in de plaat gebeten of geëtst. Vervolgens wordt de plaat met inkt ingestreken en op vochtig papier afgedrukt. Deze afdruk wordt eveneens een ets genoemd. Callots grootste verwezenlijking is ongetwijfeld het vervangen van de traditionele etsnaald door het échoppe, een etsnaald met ovaalvormige punt, waarmee hij gemakkelijker de zwellende en weer afnemende lijn van de burijn kon imiteren. Verder introduceerde hij een taaier vernis dat beter aan de etsplaat hechtte, waardoor het etszuur niet langer op ongewenste plaatsen terechtkwam. Tenslotte liet hij de plaat meerdere malen bijten en werkte daarbij met een afdekmethode, waardoor de plaat op bepaalde plaatsen dieper werd gebeten. Op deze manier creëerde hij uitgesproken licht-donker contrasten, die het theatrale effect en de dieptewerking in zijn prenten vergrootten. Callots vernieuwingen werden in 1645 door Abraham Bosse (1602-1676) opgetekend in zijn Traicté des manieres de graver en taille douce, het eerste traktaat over de etskunst. Hierdoor waren ze van blijvende invloed voor latere generaties.
In zijn omvangrijke grafische oeuvre illustreert Callot de meest uiteenlopende aspecten van de vroeg 17e-eeuwse maatschappij. Zijn prenten combineren een scherpe observatie van de realiteit met een verbluffende verbeeldingskracht. Een selectie van prenten gegroepeerd rond vijf thema’s die frequent in zijn oeuvre terugkeren, bieden een wonderbaarlijke inkijk in de leefwereld van de kunstenaar.
Callot werkte zowel in Firenze als in Nancy in opdracht van het hof. De hertogelijke families organiseerden grootse feesten en schitterende spektakels, die hun macht en rijkdom moesten etaleren. Allerlei kunstenaars, onder wie Jacques Callot, werden aangesteld voor de enscenering van deze spektakels en om ze in prentvorm te vereeuwigen.
Steekspel
Callot ontwierp deze prent in opdracht van Cosimo II de' Medici (1590-1621) naar aanleiding van de jaarlijkse spelen op de Arno, die georganiseerd werden tussen de gilden van de wevers en de ververs in Firenze. In een omlijsting in een waaiervorm - een verwijzing naar de participerende textielgildes - stelt de kunstenaar het tornooi op de Arno voor, omgeven door toeschouwers. Deze prent werd tijdens het spektakel onder het publiek verdeeld als aandenken aan de gebeurtenis. Hierdoor bleven slechts weinig goede originele drukken bewaard. In de voorgrond, op de rand van de waaier, zit een dame met een dergelijke waaier.
Het toernooi in de feestzaal
De belangrijkste serie die Callot in Nancy maakte, Het toernooi in de feestzaal, illustreert het feest dat werd gevierd naar aanleiding van het bezoek van de Franse hertogin van Chevreuse aan het hertogelijke hof in Nancy in 1627. Het spektakel bestond uit een allegorische militaire optocht, opzienbarende machinerieën, muziek, vuurwerk en een tornooi in de feestzaal van het hertogelijke paleis.
La Carrière of Rue Neuve
Deze prent representeert het voornaamste plein van Nancy, genaamd La carrière of de Rue Neuve, met een encyclopedische verzameling van activiteiten die er in de vroege 17e eeuw plaatsvonden, zoals toernooien of optredens van rondtrekkende artiesten en acrobaten. Opvallend is de kunstenaars aandacht voor het namiddag zonlicht dat invalt op de uniforme, vooraanstaande huizen van de aristocratie aan de rechterzijde. De minder regelmatige en bescheidenere gebouwen aan de overkant - waar ook Callot woonde – blijven in de schaduw. In de achtergrond ligt het hertogelijke paleis.
Capricci di varie figure
Callot maakte meerdere prentenseries met verschillende figuren (varie figure) uit diverse lagen van de bevolking, gaande van bedelaars tot de hoge adel. Hij kenschetst hierin treffend de protagonisten van de 17e-eeuwse samenleving. Tot zijn meest bekende series behoren ‘Capricci di varie figure’, ‘Varie figure gobbi di Iacopo Callot’ en zijn reeks met figuren uit de commedia dell’arte.
Varie figure gobbi di Iacopo Callot
Deze serie met misvormde dwergen is, samen met De verzoeking van de heilige Antonius (cfr. infra), verantwoordelijk voor het imago van Callot als kunstenaar van groteske fantasiewezentjes, die doen terugdenken aan Jheronimus Bosch (c. 1450-1516) en Pieter Bruegel I (1525/30-1569). Eigentijdse bronnen getuigen dat er groepen van dwergen door Italië trokken en deelnamen aan hoffeesten en publieke evenementen. In zijn prenten overdrijft Callot evenwel sterk de fysionomie van deze dwergen
Commedia dell'arte
Callot maakte eveneens enkele series met figuren uit de commedia dell'arte. Dit was geïmproviseerd komisch theater dat werd gebracht door rondreizende acteurs die vaste personages vertolkten, zoals de Capitano (de verliefde jongeman), Scapino (de knecht), en Pantalone (de verliefde grijsaard). Deze prenten zijn - ook al combineren zij in feite fantasie en werkelijkheid - nog steeds bepalend voor onze huidige beeldvorming van de toenmalige burleske cultuur en de decors en scenografie van de commedia dell'arte.
Oorlog en religieuze geschillen waren in de late 16e en vroege 17e eeuw schering en inslag. Callot werd in Lotharingen geconfronteerd met de Dertigjarige Oorlog (1618 – 1648) tussen het katholieke Heilig Roomse Rijk en de protestantse staten, waarbij Frankrijk partij trok voor de protestanten en de hertog van Lotharingen - destijds onafhankelijk van Frankrijk - voor de katholieken. De kunstenaar bracht uiteenlopende aspecten van het leven in tijden van oorlog in beeld: van historische belegeringen en soldatenoefeningen tot de narigheid die de oorlog met zich meebracht voor de maatschappij.
De verschrikkingen van de oorlog
In twee reeksen (een kleine en een grote) stelt de kunstenaar de verschrikkingen van de oorlog voor. Hij representeert geen specifieke gebeurtenissen, maar schept veeleer een beeld van de algemene ellende van het leven ten tijde van oorlog. Deze prenten hebben heel wat latere kunstenaars beïnvloed, waaronder de beroemde Spaanse kunstenaar Francisco de Goya (1746-1828), die in een gelijkaardige prentenserie (Los desastres de la guerra) de gruwelijkheden vastlegde die plaatsvonden tijdens de napoleontische invasie in Spanje.
Admiraal Inghirami brengt Berberse gevangenen voor Ferdinand I
Alvorens zijn prenten te etsen, werkte Callot zijn composities steeds nauwkeurig uit in tekeningen. Meer dan duizend compositiestudies van de kunstenaar zijn bewaard. Ook het Prentenkabinet van het Groeningemuseum bezit een authentieke tekening van Callot, namelijk Admiraal Inghirami brengt Berberse gevangenen voor Ferdinand I. Twee andere tekeningen met een gelijkaardige compositie demonstreren hoe de kunstenaar zocht naar een ideale weergave van het onderwerp. Het zijn voorbereidende tekeningen voor een prent die nooit is uitgevoerd, maar die vermoedelijk bestemd was voor De veldslagen van de Medici, een serie gravures gewijd aan de roemrijke overwinningen van de Toscaanse hertog Ferdinand I. Jacopo Inghirami was admiraal van de vloot van de hertog, die militaire zee-operaties ondernam tegen de Ottomaanse schepen en Berberse piraten op de Middellandse Zee.
Religie was één van de hoekstenen van de 17e-eeuwse maatschappij. Dit gold zeker voor Firenze en Lotharingen, waar de hertogen optraden als fervente verdedigers van het katholieke geloof, zowel tegen bedreigingen van buitenaf (de moslimwereld) als van binnenuit (het protestantisme). Callot vervaardigde vooral in Nancy heel wat religieuze prenten. Ze weerspiegelen de dogma’s en hervormingen van het Concilie van Trente (1545-1563), die moesten leiden tot de triomf van de katholieke kerk.
Judit en Holofernes
Callot verbeeldde slechts tweemaal een scène uit het Oude Testament, namelijk De doortocht door de Rode Zee en Judit met het hoofd van Holofernes. Toen het Assyrische leger het Joodse Betulia bezette, verleidde Judit, een Joodse weduwe, de generaal van het leger, Holofernes, en hakte hem vervolgens het hoofd af. Zo redde ze haar volk en haar geloof van de ondergang. In de post-Tridentijnse 17e eeuw was de voorstelling van Judit die Holofernes onthoofdt een geliefd onderwerp, omdat het de triomf van de katholieke kerk over het protestantisme symboliseerde. De prent is volledig met de punt van een naald geëtst (gravée au pointillé), een veeleisende techniek die Callot slechts enkele malen toepaste.
De Heilige Familie
Tijdens de contrareformatie was de voorstelling van de Heilige Familie in een sobere en intieme, huiselijke setting erg populair. De beker waaruit Jezus drinkt, verwijst naar deze die hij later doorgeeft aan zijn apostelen tijdens het Laatste Avondmaal. De kunstenaar refereert hiermee aan de essentie van het katholieke geloof: de verlossing van de mensheid door het offer van Christus. De actieve en prominente rol van Jozef - wiens aanwezigheid in voorstellingen van de Heilige Familie gewoonlijk onopvallend blijft - is hier opmerkelijk. De kunstenaar experimenteert in deze prent met caravaggeske licht-donker contrasten, die erg in zwang waren gedurende de barokke 17e eeuw. Callot zelf maakte, naast De Heilige Familie eet bij kaarslicht, slechts één andere clair-obscur prent: De verloren zoon verkwist zijn erfdeel.
Heilige Antonius
De verzoeking van de heilige Antonius is ongetwijfeld het meesterwerk van Callot en vormt een culminatiepunt van zijn technische kunnen, zijn rijke fantasie en zijn voorliefde voor theatrale effecten. De heilige Antonius wordt verleidt en gekweld door duivels en demonen. Dit thema was al populair in de middeleeuwen, en symboliseert de christelijke ziel die in verleiding wordt gebracht door de wereldse genoegens. In de hel worden enkele personificaties voorgesteld van de hoofdzonden, zoals de IJdelheid, de Wellust en de Afgunst. In tegenstelling tot middeleeuwse interpretaties van het onderwerp wordt de heilige Antonius hier niet langer als slachtoffer afgebeeld, maar als overwinnaar: met zijn kruisbeeld houdt hij de duivel op een afstand. Het symboliseert opnieuw de triomf van de katholieke kerk, die het kwade overwint.
Callot had ten slotte ook aandacht voor zijn natuurlijke omgeving. Zijn natuurgezichten zijn zelden pure landschappen, maar wemelen van menselijke en dierlijke bedrijvigheid. Ze bestaan - zoals de rest van zijn oeuvre - uit een combinatie van fantasie en werkelijkheid. Een goed voorbeeld zijn de Italiaanse landschappen, die enerzijds geïdentificeerde gezichten op Toscane voorstellen en anderzijds gefantaseerde rotsformaties, die afkomstig lijken uit de theaterwereld.
Het leven van de Maagd Maria voorgesteld in emblemen
Callot maakte enkele landschappen en dierenafbeeldingen met allegorische betekenis. De serie Het leven van de Maagd Maria voorgesteld in emblemen bestaat uit zesentwintig emblemen die betrekking hebben op het leven van Maria. Emblemen zijn kleine afbeeldingen met korte, verklarende spreuken. De emblemen over het leven van Maria dienden ter ondersteuning bij gebeden en meditatie. Het stimuleren van de Mariadevotie was een belangrijke doelstelling van de contrareformatie. Het leven van Maria was een geliefd onderwerp van Callot doorheen zijn hele carrière. Hieronder worden enkele emblemen weergegeven met een vertaling van de teksten die erbij horen.
Deze webpublicatie is opgesteld door Virginie D’haene naar aanleiding van de collectiepresentatie / tentoonstelling De 17e eeuw door de ogen van Jacques Callot in het voorjaar van 2012 in het Arentshuis (Groeningemuseum).
Tekst: Virginie D’haene
13/09/2021