Die wetenschappelijke belangstelling is de motor achter de wil om de natuur te inventariseren, en wordt gereflecteerd in de kunst. In de populaire markt- en keukenstukken van Pieter Aertsen (Ca. 1508-1575) en Joachim Beuckelaer (Ca. 1533-ca. 1575) zijn etenswaren en gebruiksvoorwerpen zeer precies weergegeven, terwijl in de achtergrond een religieus tafereel is opgenomen. In de 17e eeuw wordt de religieuze moraal ingeruild voor een eerder verdoken vanitassymboliek met bederfelijke groenten en fruit, een combinatie van gedode en levende dieren in de verwante jachtstukken en toespelingen op de vluchtigheid van het seksuele genot.
Decoratieve keuken- en jachtstukken zijn het gedroomde genre om schilderkunstig bravoure tentoon te spreiden. Het technisch vernuft van de schilder blijkt uit de illusionistische weergave van fauna en flora.
Frans Snijders (1579-1657) is de uitvinder van het barokke keukenstilleven. Van Rubens leert Snijders de dramatiek in zijn stillevens te verhogen door een opvallend motief, bijvoorbeeld een in het oog springende knobbelzwaan, uit te spelen. Na verloop van tijd worden zijn stillevens groter en krijgen monumentale allures en wordt de dramatiek nog verhoogd.
Joannes Fijt (1611-1661) wordt door Snijders beïnvloed, maar schildert fijnere en elegantere varianten en introduceert het jachtstilleven met een open landschap. Ook Peeter Boel (1622-1674), mogelijk een leerling van Fijt, laat zich niet onbetuigd in het genre.
Het visstilleven is een afgeleide van de vismarkten die Joachim Beuckelaer in de tweede helft van de 16e eeuw introduceert. Visstillevens geven een beeld van de diversiteit van het gekende visbestand en zijn moralistisch van inslag.
Tekst: Matthias Depoorter