Het genre houdt verband met de contemporaine literatuur. Men onderscheidt drie grote types: hoofse gezelschapsstukken, boeren- en herbergtaferelen en monumentale gezelschapstaferelen.
In het hoofse gezelschapsstuk zijn in een hofscène allerlei mensen met elkaar aan het converseren of aan het dansen. Men zinspeelt in deze werken op liefde en lust.
In de pittoreske en satirische boeren- en herbergtaferelen worden mensen van een lagere sociale komaf opgevoerd die zich te goed doen aan het leven of die in een grimmige sfeer allerlei vormen van kwaadheid etaleren. Dit type gaat terug op de laatmiddeleeuwse traditie waarin burgers zich onderscheiden van ongeciviliseerde boeren. De grote vernieuwer van de genreschilderkunst in de Zuidelijke Nederlanden is Adriaen Brouwer (1605/06-1638).
Onder invloed van het caravaggisme ontstaan vanaf circa 1620 genretaferelen die monumentaal groot geschilderd worden. Theodoor Rombouts (1597-1637) is de belangrijkste vertegenwoordiger. Ook Jacob Jordaens I (1593-1678) eist een belangrijke rol op met werken als Zoals de ouden zongen, piepen de jongen en De koning drinkt.
Tekst: Matthias Depoorter