Onder leiding van Maurice van Essche, met als belangrijkste medewerkers Georges Marlier en Paul Neuhuys, besteedt het veel aandacht aan de beeldende kunsten. Met omslagen en platen van de hand van onder anderen Paul Joostens, Jan Cockx, Floris Jespers, Karel Maes, Pierre Flouquet en Jozef Peeters geeft het blad een forum aan de jonge garde kunstenaars.
Onder invloed van de internationale dada-beweging promoot het blad de culturele revolutie en de verwerping van de burgerlijke waarden. Men voert ‘openheid’ hoog in het vaandel, wat leidt tot een eclectische keuze en het verdedigen van vele vormen van avant-gardekunst. Zo publiceert Ça Ira! in 1921 het De Stijl Manifest II van de hand van Theo Van Doesburg (1883 – 1931), en ook Clément Pansaers’ (1885 – 1922) themanummer Dada: Sa naissance, sa vie, sa mort. Belangrijk voor de evolutie van provocateur Paul Joostens is de publicatie van Salopes, le quart d’heure de rage ou soleil sans chapeau waarmee hij zich naast schilder ook als dadaïstisch auteur manifesteert.
Vanaf de tweede serie (nrs. 13 tot 20) verschuift de aandacht van maatschappelijke vraagstukken naar pure kunstkritiek met een explicietere nadruk op het dadaïsme. De Antwerpse abstracte kunstenaars, die in het begin aansluiting vinden met de progressieve tak van de Vlaamse beweging, koppelen hun maatschappelijk engagement aan het humanitair-expressionistische blad Ruimte (1920 - 1921) en het van oorsprong flamingante kunsttijdschrift Het Overzicht (1921 - 1925).
Ça Ira! verschijnt van april 1920 tot januari 1923 waarna het als uitgeversfonds en kunstkring doorwerkt met lezingen en tentoonstellingen waarvan de belangrijkste in het Koninklijk Kunstverbond plaatsvinden. Samenwerking tussen leden van Ça Ira!, Créer en Signaux de France resulteert in een bundeling van de krachten in het langlopende Sélection (1920 - 1927), waarin het Vlaams expressionisme onder de hoede van promotors en critici Paul Gustave Van Hecke en André De Ridder een forum krijgt.
Tekst: Sergio Servellón