Het verhaal van dit topstuk begint – spijtig genoeg – met een zeer actueel gegeven: een pandemie. In het midden van de 14de eeuw werd Europa overspoeld door de pest. In slechts een periode van ongeveer 5 jaar stierf naar schatting één op drie inwoners van het Avondland aan de zwarte dood. De ontberingen van de honderdjarige oorlog en het massale voedselgebrek door klimaatsveranderingen (ja, ook toen al) hielpen niet. Voor antwoorden keek Europa initieel naar de Kerk. Maar die was zelf verscheurd door interne crises.
Gevolg: mensen voelden zich steeds meer op zichzelf aangewezen om hun ziel te redden; ze voelden de nood om hun geloof in eigen handen te nemen. Daarmee is de hervormingsbeweging ‘De Moderne Devotie’ geboren. De beweging bood zeer praktische aanwijzingen over hoe de gewone burger in het dagelijkse leven zijn geloof kon beoefenen. Zo ontstond voor een grote groep mensen de mogelijkheid om, los van de Kerk, zelf voor hun eigen zielenheil te zorgen. Heel deze tendens kwam neer op een democratisering van het christelijke geloof in Europa.
Overal in de Lage Landen werden verenigingen opgericht die in het teken stonden van een levenswijze van praktische vroomheid en spiritualiteit. Die verenigingen waren in de eerste plaats bedoeld voor leken. Kerkelijke geloften afleggen hoefde niet. Het is in die tijdsgeest dat in 1432 het Broederschap van het Heilig Sacrament wordt opgericht in Leuven. Al na enkele jaren wordt dit broederschap een van de meest vooraanstaande in de stad. Het krijgt zelfs twee kapellen in de Sint-Pieterskerk, de belangrijkste kerk van Leuven. Ze worden de thuishaven voor twee topwerken van Dieric Bouts. En dat zijn ze vandaag, 560 jaar later, nog steeds.
Voor een van de kapellen geeft het broederschap de opdracht aan Dieric Bouts om een triptiek te schilderen met als thema ‘de marteling van Heilige Erasmus’. Op dit drieluik zijn, van links naar rechts, drie heiligen afgebeeld die elk een manier uitbeelden om een gelovige de kans te geven zijn zieleheil in handen te nemen. Links staat de Heilige Hiëronimus, die toont dat men door studie een rijk spiritueel leven kan leiden. Centraal geeft de marteling van Erasmus weer dat je ook martelaar kan worden voor je geloof. Heilige Bernardus van Clairvaux toont de weg naar heiligheid door te weerstaan aan alle vormen van verleiding. Kortom: een perfecte illustratie van het streven van de Nieuwe Devotie.
In 1464 kreeg Bouts dan de opdracht voor een drieluik in de andere kapel. Aangezien de spirituele focus van het broederschap gericht was op de Eucharistie, lag het voor de hand dat het onderwerp van het drieluik daarmee te maken zou hebben. De keuze viel op Het Laatste Avondmaal, de instelling van de Eucharistie door Christus zelf.
De zijpanelen beelden vier oudtestamentische scènes uit die profetisch verwijzen naar Het Laatste Avondmaal: Melchisedech offert brood en wijn aan Abraham, het joodse paasmaal, het rapen van het manna en de profeet Elia die door een engel in de woestijn wordt gevoed. Op die manier worden het Oude en het Nieuwe Testament met elkaar verbonden. Dat was zeer belangrijk voor gelovigen uit die periode: het bewijst dat alles gebeurt volgens een plan van God.
Om tot een coherente iconografische uitwerking van dat idee te komen, werd Bouts bijgestaan door twee theologen van de KU Leuven. En dat had een goede reden. Als je vandaag eender welke schilder vraagt om een voorstelling van het Laatste Avondmaal te maken, kan die wellicht vrij snel een herkenbare schets maken. Dat universele beeld bestond in de tijd van Bouts nog niet. De wereldberoemde versie van Leonardo Da Vinci was nog niet geschilderd. Bouts bevond zich op onontgonnen terrein en zou de eerste schilder worden die de Bijbelse scène op zo’n monumentale grootte afbeeldde.
Wat meteen opvalt in deze eerste versie van ‘Het Laatste Avondmaal’ is het decorum: Bouts plaatst de laatste maaltijd van Christus in typische patriciërswoning uit het 15de-eeuwse Leuven. Met andere woorden: hij haalt het Bijbelse tafereel naar zijn hier-en-nu. Door de vensters aan de linkerkant is zelfs het bekende – toen nog onafgewerkte – Leuvense stadhuis te zien. Die (voor Bouts en zijn tijdgenoten) hedendaagse setting was geen toevallige keuze: ze verkleint de afstand tussen de leefwereld van de toeschouwer en de afgebeelde gebeurtenis. Hierdoor kon de 15de-eeuwse gelovige zich beter inleven in het leven en lijden van Christus, een belangrijk element in het licht van een meer persoonlijke benadering van de geloofsbelevenis.
Maar misschien het meest revolutionaire aan ‘Het Laatste Avondmaal’ is het consequent gebruik van een mathematisch perspectief in het centrale paneel. Elke lijn in het centrale paneel komt uiteindelijk samen in een punt op de latei van de haard achter Christus. Het streven om drie dimensies goed weer te geven op een plat vlak is een constant artistiek streven geweest van Dieric Bouts. ‘Het Laatste Avondmaal’ markeert het begin van het gebruik van het wetenschappelijk en mathematisch perspectief in de schilderkunst van het Noorden. Dit perspectief luidt een nieuwe periode van de kunsten in, een periode waar we langzaamaan een verschuiving merken van beeldhouwkunst naar schilderkunst. Een periode waar de individuele beleving meer centraal zal komen te staan. ‘Het Laatste Avondmaal’ van Bouts is daarom een sleutelwerk van de Renaissance kunst in onze contreien en een treffende weerspiegeling van de culturele en maatschappelijke verschuivingen die begonnen waren met de pest in de 14de eeuw.
Wil je meer zien en weten, klik dan op deze link.