In de zestiende eeuw groeit de wetenschappelijke interesse voor de werkelijkheid. Alles wat de natuur voortbrengt wordt geïnventariseerd. Deze belangstelling uit zich onder meer in het ontstaan van het markt- en keukenstuk waarin eetwaren en gebruiksvoorwerpen met grote precisie worden weergegeven. De belangrijkste vertegenwoordiger van dit genre is Joachim Beuckelaer (ca. 1530-ca. 1574) uit Antwerpen. Hij is een neef en…
Lees meer
In de zestiende eeuw groeit de wetenschappelijke interesse voor de werkelijkheid. Alles wat de natuur voortbrengt wordt geïnventariseerd. Deze belangstelling uit zich onder meer in het ontstaan van het markt- en keukenstuk waarin eetwaren en gebruiksvoorwerpen met grote precisie worden weergegeven. De belangrijkste vertegenwoordiger van dit genre is Joachim Beuckelaer (ca. 1530-ca. 1574) uit Antwerpen. Hij is een neef en leerling van Pieter Aertsen (1508-1575) uit Amsterdam die lange tijd in Antwerpen woonde en werkte en die mag worden beschouwd als de schepper van het genre. Joachim Beuckelaers voorstellingen zijn, zowel in de Noordelijke als de Zuidelijke Nederlanden, erg populair. De vele kopieën en varianten die in de loop van de zestiende en zeventiende eeuw de kunstmarkt overspoelden, getuigen hiervan. Ook het werk van Frans Snijders (1579 - 1657), vooral bekend als schilder van jachtscènes en jachtstillevens, kent veel navolging, onder meer bij Antwerpse kunstenaars als Pieter Boel (1622-1674), Jan Fyt (1611-1661) en Pieter van den Bemden (ca. 1650). Vele van deze genrestukken en stillevens hebben een dubbele bodem. Ze verwijzen naar vruchtbaarheid en erotiek en herinneren tevens aan de vergankelijkheid van het leven. Ook de traditie om de vier elementen, de deugden en ondeugden, de zintuigen of de jaargetijden allegorisch in beeld te brengen bestaat reeds in de zestiende eeuw. Het is echter vooral in de zeventiende eeuw dat deze voorstellingen echt furore zullen maken.
Lees minder