Portretsculptuur in de Nederlanden 1600-1800
Tot vóór de renaissance is het gebeeldhouwde portret voornamelijk een religieuze aangelegenheid. Heiligen worden voorgesteld met onpersoonlijke, geïdealiseerde gelaatstrekken. Hun gesculpteerde busten maken dikwijls deel uit van een reliekhouder. Zij maken de aanwezigheid van de heilige in de stoffelijke resten, die in de reliekhouder worden bewaard, meer aanschouwelijk voor de gelovige. Met de ‘wedergeboorte’ van de antieke kunst in de zestiende eeuw komt hierin verandering. Men krijgt opnieuw oog voor de unieke individualiteit van het gelaat en legt hiermee de grondslag voor de bloei van het wereldlijk portret in de nieuwe tijd. Gezagsdragers, geleerden en kunstenaars laten zich vereeuwigen in hout, aardewerk of steen. Zij laten zich uitbeelden als antieke keizers, filosofen, schrijvers of andere personages aan wiens morele of intellectuele kwaliteiten zij zich spiegelen. |